Opening: Je staat met je voeten tegen elkaar, gewicht laag wat door je knieen gezakt met aan de rechterkant de stok achter je arm.
Stap rechts achteruit. Tijdens deze stap draait de stok een ronde, bovenzijde draait achterlangs naar onder, waarbij de linkerhand, aan de bovenzijde, bijgeplaatst wordt op de stok.
Stap rechts vooruit waarbij je een slag geeft met je rechterhand. De stok maakt een slaande beweging schuin van boven naar beneden. Hierna breng je je gewicht op je linkerbeen. Gebruik dit om met rechts naar voren te schuiven en een steek met de stok gericht op het borstbeen van je denkbeeldige tegenstander te geven.
Rechtse wering met linkerhand boven gevolgd door een linkse wering met de rechterhand boven. Tussen deze twee weringen draait de stok 180 graden. Je draait met je heupen, voeten volgen.
Hierop volgt een slag met je linkerhand bovenaan de stok, waarbij je met links instapt. De slag wordt gevolgd door een wering naar links waarbij je je voeten aansluit. Je rechterhand komt bovenaan de stok, met de onderarm er tegenaan geplaatst.
De rechterhand wordt het draaipunt voor de volgende slag van boven naar beneden. Je kantelt de stok over je rechterhand waarbij je met rechts instapt. Je linkerhand sluit aan de stok. Na het geven van deze slag schuif je met rechts schuin naar voren.
Je linkerhand zorgt ervoor dat je een slag geeft van linksonder schuin naar boven. Hierna maak je een kruispas naar voren met rechts.
Dan stap je uit met links, waarbij de stok naar achter je lichaam draait. Je plaatst het ene uiteinde naast je voet en het andere achter je nek, zodat de stok met de schuine lijn van je lichaam mee achter je rug staat.
Vervolgens stap je weer door met een kruisstap met je rechtervoet voor. De stok draait weer door en deze hou je voor je lichaam als wering.
Dan draai je om waarbij de stok 180 graden doordraait. Deze draaiing moet gelijk gaan met de draaiing van je heupen. Je voeten draaien alleen, blijven verder op dezelfde plaats staan.
Uitstappen met rechts, de punt van de stok die onder is beschrijft een boog omhoog in een cirkel van rechtsonder naar boven en dan, door je linker heup terug te bewegen, gaat de stok in een slag van rechtsboven naar linksonder. Je stapt vervolgens bij zodat je hoog staat met je gewicht, waarbij de stok tijdens de beweging een vloeiende beweging maakt en een wering plaatst. Deze wering is met je linkerhand boven.
Vervolgens stap je met rechts uit naar voren, slag zoals net voor de wering van zojuist.
Je schuift door en geeft een steek met de punt van de stok naar het gezicht van de tegenstander, rechterhand voor.
Hierna komt een slag van boven naar beneden beginnend met links. De slag wordt gegeven met de linkerhand voor, dus je maakt een slag door de stok vanaf je linkerhand een cirkel te laten beschrijven eerst omhoog en dan naar beneden.
Dan volgt nog een slag, nu horizontaal, waarbij je je rechterhand gebruikt als slaghand. De linkerhand trekt zich terug naar je linkerheup en je stapt iets met links naar voren.
Hierna stap je met rechts bij, de stok met twee handen boven je hoofd houdend waarbij de rechterhand iets lager is dan de linker: hoge wering.
Dan een lage wering waarbij je de stok van je rechterhand doorgeeft naar je linkerhand, uitstapt naar links en de stok laag voor je lichaam houdt.
Vervolgens weer je rechts van je door je voeten bij elkaar te trekken en je stok rechts van je vertikaal langs je lichaam te houden.
Uitstappen met rechts, slag van boven naar beneden met je rechterhand als slaande hand.
Vervolgens steek met rechts voor, naar het bovenlichaam van de tegenstander.
Hierna met rechts achterom een kruispas maken. De stok een lage min of meer horizontale cirkel laten beschrijven met een slag, linkerhand als slaande hand, richting de knietjes van de tegenstander.
Hierna met rechts achterom een kruispas maken. De stok een lage min of meer horizontale cirkel laten beschrijven met een slag, linkerhand als slaande hand, richting de knietjes van de tegenstander.
Vervolgens slag met je linkerhand als slaande hand, slag met je rechterhand als slaande hand (bij deze twee slagen beschrijft de stok een cirkel waarbij je eerst van beneden naar boven cirkelt en dan de cirkel afmaakt door door te gaan van boven naar beneden).
Dan volgt een wering waarbij je een slag van links afweert, gevolgd door een wering waarbij je een slag van rechts afweert en als laatste draai je, terwijl je naar achteren stapt, de stok, vvertikaal voorlangs, zodat hij rechts van je komt te staan. Je staat met je voeten tegen elkaar.
Afsluiten.
|